Hoe komt het dat er in de tweede helft van de 19e eeuw veel buitenlandse kunstenaars naar Dordrecht kwam om te schilderen? Lees hieronder het verhaal...
Halverwege de 19e eeuw werden er Engelse en Amerikaanse reisboekjes geschreven waarin Holland werd geroemd om haar pittoreske steden en dorpen, de bewoners in klederdracht en de zeilschepen op de rivieren. Honderden buitenlandse schilders kwamen vervolgens naar Holland en Dordrecht om zich eraan te laven en het te tekenen in dikke schetsboeken, het razend snel te aquarelleren en ter plekke en in de buitenlucht "en plain air" te schilderen.
Het schilderen van het Hollandse licht waar de 17e-eeuwse kunstenaars als Jan van Goyen, Albert Cuyp en Jacob van Ruysdael zich onsterfelijk mee hadden gemaakt waren voor vele buitenlandse kunstenaars nog steeds een grote bron van inspiratie. Ze hadden er thuis het een en ander van zien hangen lieten zich in de Hollandse musea opnieuw inspireren door deze oude Hollandse meesters. Het bijzondere licht was nog steeds te zien in het waterrijke Dordrecht van de 19e eeuw.
De indijkingen langs de rivieren zoals we die nu kennen (Slobbengors, polder Nieuwland, Noorderpark en de aanwassen aan de Papendrechtse kant) waren nog geen feit. Er was dus veel meer water rond de stad en de reflectie van het zonlicht in het water had een groot effect op de objecten op de rivier en aan de oever. Soms, bij helder weer met veel witte wolken leek het wel of alles van porselein was.
De oude binnenstad van Dordrecht had tussen het midden van de 19e eeuw nog een bijna Middeleeuwse aanzien. Er stonden nog een aantal stadspoorten overeind en langs de Weeskinderendijk en de Lijnbaan/Wantij draaiende de wieken van vele houtmolens.
Aan de oevers van Zwijndrecht en Papendrecht stonden grote, zware trasmolens (de Zwijndrechtse Molen Welgelegen had zelf de bijnaam "de dikke") die met veel geweld stenen tot tras (cement) stampten. De industriële revolutie was, op een paar zwarte rook uitblazende stoomschoorstenen van fabriek of sleepboot nog aan de stad voorbij gegaan.
Door de verhalen van teruggekeerde "Grand tour" toeristen, rijke jongelui die door hun ouders naar het Oude Avondland werden gestuurd op "studiereis", maakte dat Amerikanen, Engelsen, Schotten, Denen, Duitsers en zelfs fransen en Oostenrijkers in grote getalen naar de stad kwamen. Ze smulden van properheid van de rijpe, maar stoere dienstmeiden die met blosjes op de wangen ramen lapten en stoepen stevig schrobden. Van de markten waar boeren en melkmeisjes gekleed in de klederdracht van het dorp waar ze van kwamen en die groenten en kazen uitventen langs de straten van de stad.
Ze huurden bootjes om op de rivier de platbodems voor de stad te tekenen en de stad zelf vanaf het water, niet te vergeten. Ze lieten zich afzetten op de oevers van de dorpen alwaar ze aan de dijken "het zicht op Dordt" alla Cuyp en Van Goyen konden schilderen. Een enkeling waagde zich in de polders en maakte daar prachtige landschappelijke werken met hooiende boeren en karren met paard en wagen, melkende melkmeisjes met jukken en koperen kannen en kuddes koeien in het voedzame gras.
Maar ook buiten de stad, langs de oevers van de dorpen waren er genoeg onderwerpen te vinden; aanwassen en polders met koeien en schapen, dorpen met rietgedekte boerderijen, dorpskerken, melkmeisjes in klederdracht en niet te vergeten de druk bevaren rivieren rond de stad waar de houten tjalken met de wit/bruine zeilen zich spiegelden in het snel stromende water. Het uitspansel boven de stad en rivier met zijn bollenwolllenwolken luchten in felblauw maakte het plaatje compleet.
Het waren niet alleen mannelijke kunstenaars die naar Holland kwamen. Hoewel ver in de meerderheid kwamen er zeker ook vrouwelijke kunstenaars op bezoek. Meestal vergezeld van haar man of andere mannelijke kunstenaars, dat wel. Een opvallend verschil tussen de kunstwerken van mannelijke- en vrouwelijke kunstenaars is dat de vrouwen vaak meer oog hadden voor de weersgesteldheid rondom de stad. De zompige atmosfeer met het dampige grijs in de achtergrond waardoor alles een beetje vervaagde. Het zwoele karakter bij warm weer, met zijn trilling in het alles verschiet is vaak goed getroffen bij de vrouwen. Mannen daarentegen hadden meer oog voor de techniek en de juiste weergaven van schepen en hun tuigage.
Deze teksten maken onderdeel uit van de op handen zijnde publicatie "Aquarellen van Dordrecht - Buitenlandse kunstenaars schilderden Dordrecht".
© Henk van de Graaf
Door een account aan te maken in deze winkel kunt u het betalingsproces sneller doorlopen, meerdere adressen opslaan, bestellingen bekijken en volgen en meer.
RegistrerenU heeft geen artikelen in uw winkelwagen